- 
              Naam
            
- 
              
            Iedere laag heeft een naam die automatisch aangemaakt wordt als de
            laag gemaakt wordt. U kunt deze echter veranderen in een
            dialoogvenster dat u opent door in het lagen dialoogvenster dubbel
            te klikken op de bewuste laag of door in het menu dat u met een
            rechtermuisklik opent, het item
            
            de rechtermuisknop weer loslaat.
           
- 
              aan- of afwezigheid van een alfa-kanaal
            
- 
              
            Zoals u al in het voorgaande deel heeft kunnen lezen bevat het
            zogenaamde alfa-kanaal informatie over de doorzichtigheid van elke
            laag in ieder beeldpunt. Niet iedere laag hoeft een alfa kanaal te
            hebben. Met name in de onderste laag (vaak achtergrond genaamd)
            ontbreekt deze doorzichtigheidsregeling vaak dat betekent dat
            deze laag overal volledig ondoorzichtig is. Lagen zonder
            alfakanaal worden gemaakt als u een afbeelding opent met een
            bestandsformaat waarin geen transparantie mogelijk is, of als u
            een afbeelding met meerdere lagen tot een afbeelding met één
            enkele laag afplat.
           
            Behalve de onderste, heeft iedere laag verplicht een alfakanaal
            die de doorzichtigheid regelt.  Alleen in de onderste laag kan de
            alfakanaal ontbreken. Veel bewerkingen kunnen niet uitgevoerd
            worden op een laag zonder alfakanaal. Een triviaal voorbeeld
            hiervan is het verschuiven van een achtergrondlaag zonder
            transparantie, verder naar boven.(Aangezien alleen de onderste
            laag het dus zonder transparantie kan doen) maar ieder andere
            bewerking waarin doorzichtigheid een rol speelt levert problemen
            op. Aan een laag zonder alfakanaal kunt u deze toevoegen door
            gebruik te maken van de menukeuzen:
             →  → ,
            of door de rechtermuisknop in te drukken op de bewuste laag in
            het Lagen-dialoogvenster en de muisknop op
            
            in het opgekomen keuzemenu los te laten. Om het alfakanaal te
            verwijderen uit de onderste laag (De enige waar dit dus kan) dient
            u deze als de actieve aan te klikken en vervolgens de menukeuzes
             →  → 
            te volgen.
           
- 
              Laagtype
            
- 
              
            Het laagtype wordt in eerste instantie bepaald door het gebruikte
            type afbeelding (zoals in het voorgaande hoofdstuk beschreven is)
            en de al dan niet aanwezigheid van een alfalaag. De mogelijkheden
            zijn de volgenden:
           
                
                  - 
                    RGB 
- 
                    RGBA 
- 
                    Grijswaarden 
- 
                    Grijswaarden A 
- 
                    Geïndexeerd 
- 
                    Geïndexeerd A 
 
 
- 
              Zichtbaarheid
            
- 
              
            Het is belangrijk om dit te weten, omdat de meeste filters, die u
            via het keuzemenu 
            kunt gebruiken alleen met een beperkt aantal laagtype's kunnen
            werken. Als een filter niet met het type van de geselecteerde laag
            om kan gaan wordt dat gelukkig vanzelf aangegeven omdat het label
            van het filter in het keuzemenu grijs en inactief gemaakt is. Om
            toch de bewerking van het gewenste filter te doen kunt u proberen
            het type van de laag te veranderen of misschien het alfakanaal toe
            te voegen of weg te halen.
           
                
                  
                    | ![[Tip]](../images/tip.png)  | Tip |  
                    | 
              Wanneer u de Shift-toets ingedrukt houdt
              terwijl u op het oog-symbool klikt wordt de zichtbaarheid van
              alle lagen, behalve de aangeklikte uit
              gezet
             |  
 
 
- 
              Koppeling aan andere lagen
            
- 
              
            Als u tussen het oog-symbool en de miniatuurafbeelding van de laag
            klikt, verschijnt er een symbool als een ketting, hierdoor kunt u
            verschillende lagen groeperen om bewerkingen op verschillende
            lagen tegelijk uit te voeren (bijvoorbeeld verplaatsen of
            vervormen).
           
- 
              Grootte
            
- 
              
            In GIMP
            valt de begrenzing van een laag niet noodzakelijkerwijs samen met
            de begrenzing van de hele afbeelding waar de laag deel van
            uitmaakt. Als u bijvoorbeeld tekst toevoegt wordt ieder stuk tekst
            als een aparte laag toegevoegd met een grootte waar de tekst
            precies in past. Ook als u met knippen en plakken iets in een
            nieuwe laag toevoegt, is de nieuwe laag precies groot genoeg voor
            het geplakte voorwerp. In het afbeeldingsscherm worden de grenzen
            van de actieve laag weergegeven met behulp van een zwart-en-gele
            gestreepte lijn.
           
            De reden waarom dit belangrijk is, is dat u niets buiten de
            grenzen van de actieve laag kunt bewerken; U kunt niets doen als
            er niets bestaat. Als dit een probleem opleverd kunt u de
            afmetingen van de laag aanpassen met verschillende opdachten die u
            onderin het  menu vindt.
           
                
                  
                    | ![[Opmerking]](../images/note.png)  | Opmerking |  
                    | 
              De hoeveelheid
              geheugen die een laag nodig heeft wordt bepaald door de
              afmetingen ervan, niet door wat er precies in staat. Daarom is
              het dus goed voor de snelheid om in grote afbeeldingen of
              afbeeldingen met veel lagen werken de grootte van de
              verschillende lagen zoveel mogelijk te beknotten.
             |  
 
 
- 
              Doorzichtigheid
            
- 
              
            De bedekking van een laag bepaald de hoeveel er van de kleuren van
            de stapel onderliggende lagen door de bewuste laag doorgelaten
            wordt. De bedekkingsgraad kunt u instellen in waarden tussen de 0
            en de 100; 0 betekend volledig doorzichtig en bij 100 worden de
            onderliggende lagen dus helemaal afgedekt.
           
- 
              Modus
            
- 
              
            De modus van een laag bepaald hoe de kleuren ervan met de kleuren
            van de onderliggende samengevoegd worden. Dit is zoiets
            ingewikkelds en belangrijks dat er een apart hoofdstuk aan gewijd
            dient te worden dat zal volgen, u kunt in de woordenlijst naar
            Laag modus
            zoeken.
           
- 
              Laag masker
            
- 
              
            Naast het alfakanaal is er nog een manier om de doorzichtigheid
            van een laag te regelen, namelijk een
            laag masker,
            dit is een extra betekenbaar voorwerp van grijswaarden dat aan
            de laag gekoppeld kan worden. Standaard heeft een laag niet zo'n
            masker: het moet er uitdrukkelijk aan toegevoegd worden. Laag
            maskers en hoe u die kunt bewerken worden in een later deel van
            dit hoofdstuk uitgebreider behandeld.
           
- 
              "bewaar doorzichtigheids" instelling
            
- 
              
            In de rechterbovenhoek van het lagen-dialoogvenster verschijnt een
            klein aanvinkvak dat de "bewaar doorzichtigheids" instelling van
            de laag regelt. Als het aangevinkt is, staan de instellingen van
            het betreffende kanaal op slot en kunt u op het alfakanaal dus
            geen bewerkingen uitvoeren. In het bijzonder veranderd er dus
            niets aan de delen van de laag die voor de bewerking al
            doorzichtig waren.